Wiki90.com

Wiki90: stijlencyclopedie uit de jaren 90 op internet

Duik in Wiki90, de online encyclopedie die de geest van de jaren 90 weergeeft. Met een ontwerp dat doet denken aan de begindagen van het internet en een rijke opslagplaats van kennis, is Wiki90 jouw portaal naar nostalgie en leren. Ontdek en herbeleef iconische momenten uit een onvergetelijk tijdperk online!

Maagdelijke voortplanting

In de wereld van vandaag is Maagdelijke voortplanting een onderwerp dat de aandacht heeft getrokken van miljoenen mensen over de hele wereld. Of het nu vanwege de impact ervan op de samenleving, de relevantie ervan op wetenschappelijk gebied of het belang ervan in de populaire cultuur is, Maagdelijke voortplanting is een onderwerp van universeel belang geworden. Sinds zijn opkomst heeft Maagdelijke voortplanting debatten, onderzoek en analyses opgeleverd die ons in staat hebben gesteld de reikwijdte en dimensies ervan te begrijpen. In dit artikel zullen we verschillende aspecten onderzoeken die verband houden met Maagdelijke voortplanting, van de oorsprong tot de invloed ervan op verschillende gebieden van het dagelijks leven. Via een multidisciplinaire aanpak zullen we proberen een alomvattend beeld te bieden van Maagdelijke voortplanting en de impact ervan op de wereld van vandaag.

Veel bladluizen kennen maagdelijke voortplanting.

Maagdelijke voortplanting of parthenogenese, een vorm van ongeslachtelijke voortplanting, is het verschijnsel dat vrouwtjes van bepaalde diersoorten nakomelingen kunnen krijgen zonder dat hier mannetjes aan te pas komen: maagdelijke vrouwtjes leggen spontaan eitjes of baren jongen. Het woord parthenogenese komt van een samenvoeging van de Oudgriekse woorden παρθένος (maagd) en γένεσις (geboorte). Bij planten spreekt men niet van parthenogenese maar van apomixie.

De nakomelingen van maagdelijke voortplanting zijn gewoonlijk vrijwel uitsluitend vrouwtjes.

Maagdelijke voortplanting is niet hetzelfde als ongeslachtelijke voortplanting; dit laatste begrip is ruimer en slaat bijvoorbeeld ook op vegetatieve vermeerdering, zoals het stekken van planten en op prokaryote organismen die geen meiose kennen en niet in verschillende seksen voorkomen, zoals bacteriën.

Voorbeelden

De Indische wandelende tak, sommige kevers, beerdiertjes en vele bladluizen, maar ook sommige hagedissen, salamanders en slangen zijn voorbeelden van soorten met maagdelijke voortplanting.

Ook bij de komodovaraan schijnt sprake te zijn van parthenogenese en bij de haai is dit waargenomen. Er bestaan ook waarnemingen die suggereren dat sommige spinnen hiertoe in staat zijn.

Bij sommige diersoorten lijkt er uitsluitend sprake te zijn van parthenogenese. Er zijn dan vaak in het geheel geen mannetjes. Bij andere soorten is zowel parthenogenese als geslachtelijk voortplanting mogelijk. Soms worden dan één of meer generaties parthenogenetische voortplanting afgewisseld met geslachtelijk voortplanting. Dit komt bij bladluizen veel voor. Parthenogenese wordt soms ook niet opgemerkt omdat er wel gepaard wordt, maar deze paring enkel dient om de hormonenspiegel zodanig aan te passen dat het vrouwtje nakomelingen kan voortbrengen. De zaadcellen van het mannetje worden dan afgebroken zonder dat ze gebruikt zijn.

Arrhenotokie en thelytokie

Bij de Hymenoptera (bijen, wespen en mieren) komt een bijzondere vorm van parthenogenese voor die arrhenotokie genoemd wordt. Bij de arrhenotoke voortplanting worden uit onbevruchte eieren mannetjes geboren en uit bevruchte eieren vrouwtjes. Maagdelijke vrouwtjes krijgen uitsluitend mannetjes als nakomelingen, bevruchte vrouwtjes kunnen bij de ovipositie de bevruchting al dan niet laten plaatsvinden. Aangezien de onbevruchte eieren haploïd zijn, zijn de mannetjes haploïd. Bevruchte eieren daarentegen zijn diploïd en leveren vrouwtjes op. De sexratio bij soorten die zich op deze manier voortplanten kan enorm variëren naargelang de beschikbaarheid van mannetjes.

  • Bij Nasonia vitripennis (een sluipwesp-soort) zijn de vrouwtjes haploïde – een fenomeen dat, op één soort mijt na, nog nooit eerder in de natuur is waargenomen. Door selectie en het opkweken bij hoge temperaturen lukte het om uit onbevruchte eieren niet alleen gynandromorfen te verkrijgen, maar ook individuen die volledig vrouwelijk waren en dus geen mannelijke eigenschappen bezaten.
  • Bij deze zelfde groep insecten komt ook thelytokie voor. Het zijn populaties waarbij de onbevruchte eieren diploïd zijn. Er komen dan zelden mannetjes voor en als ze voorkomen, dan hebben ze geen functie. In dergelijke populaties zijn alle individuen genetisch vrijwel identiek.

Gynogenese

Bij vissen treedt in de natuur vaak gynogenese op bij bijvoorbeeld de giebel (Carassius gibelio) en goudvis. De eicel wordt onder kunstmatige omstandigheden met uv-licht geactiveerd, tot delen door vreemd of steriel gemaakt sperma. Het genetisch materiaal van het tweede poollichaampje wordt gebruikt om het embryo diploïd te maken. De nakomelingen zijn homozygoot, maar niet identiek aan het moederdier, tenzij het moederdier ook homozygoot was. Het is ook mogelijk gynogenese te bereiken door een koude of drukschok waardoor endomitose wordt veroorzaakt en de haploïde eicel zijn chromosomen verdubbelt. In de aquacultuur of voor onderzoek is het op deze manier mogelijk genetisch gelijke dieren te verkrijgen. Bij de eerste vorm van gynogenese wordt ook een bibliotheek aangelegd, omdat alle nakomelingen homozygoot zijn, maar met verschillende homologe chromosomen komen bij een groot aantal nakomelingen alle recessieve eigenschappen van het moederdier aan het licht.