Wiki90: stijlencyclopedie uit de jaren 90 op internet
In dit artikel gaan we dieper in op het onderwerp Spijsvertering, een onderwerp dat de afgelopen tijd de aandacht van veel mensen heeft getrokken. _Var1 is een intrigerend concept dat aanleiding heeft gegeven tot debatten en discussies op verschillende terreinen, van de academische wereld tot de entertainmentwereld. In dit artikel zullen we de verschillende facetten van Spijsvertering onderzoeken en de betekenis, implicaties en impact ervan op de moderne samenleving ontrafelen. Door middel van een gedetailleerde en rigoureuze analyse zullen we ons verdiepen in de complexiteit van Spijsvertering, waardoor een alomvattende en multidisciplinaire visie ontstaat die onze lezers in staat stelt dit fenomeen grondig te begrijpen.
Spijsvertering of digestie is een fysiologisch proces, waarbij ingenomen voedsel (spijs) met mechanische en biochemische middelen wordt verwerkt tot stoffen die door het lichaam kunnen worden opgenomen.
Het ingenomen voedsel is in die vorm zelden geschikt voor direct gebruik door de lichaamscellen. De spijsvertering zet voeding om in voor de lichaamscellen bruikbare stoffen, waar ze via stofwisseling worden verwerkt tot lichaamseigen stoffen.
De in de voeding aanwezige polysachariden, met name zetmeel en cellulose (bij herbivoren), worden tijdens de spijsvertering afgebroken tot de monosacharide glucose. De glucose wordt, opgelost in het bloedplasma, via de bloedbaan naar de cellen in de verschillende weefsels vervoerd. In de weefselcellen wordt glucose omgezet in energie, overtollige glucose wordt tijdelijk opgeslagen als glycogeen in de lever en de spieren. Eiwitten en vetten worden tijdens de spijsvertering eveneens via hydrolyse tot hun bouwstenen afgebroken (aminozuren voor eiwitten, o.a. vetzuren voor vetten). Na transport via het bloed (opgelost in het bloedplasma) worden deze bouwstenen in de cellen gebruikt voor de aanmaak van lichaamseigen stoffen als eiwitten (eiwitsynthese), vetten, hormonen.
Voordat het bloed met de voedingsstoffen, vanuit de haarvaten in de darmwand, de bloedbaan bereikt, passeert het via de leverpoortader eerst de lever. In de levercellen begint de stofwisseling: omzetting van fructose en galactose in glucose; tijdelijke opslag van een teveel aan glucose als glycogeen; tijdelijke opslag van vetten; bewerking (transaminering) van een deel van de uit de spijsvertering aangevoerde aminozuren.
Het spijsverteringskanaal omvat buizen en lichaamsholten waarbinnen het spijsverteringsproces plaatsvindt. In het maag-darmkanaal wordt het voedsel (de spijsbrij) voortgestuwd en knedend gemengd met de spijsverteringssappen door beweging van het gladde spierweefsel van de darm: de peristaltiek. Dit proces wordt aangestuurd vanuit het autonome zenuwstelsel, meer specifiek het enterisch zenuwstelsel.
Er zijn verschillende fases te onderscheiden bij de spijsvertering:
Ingenomen voedsel legt bij de mens de volgende weg af (de nummers corresponderen met de afbeelding):
Bronnen, noten en/of referenties |